Richtlijnen voor het invullen van de doodsoorzaken (model IIID)
Hoe vul ik de doodsoorzaken op een juiste manier in?
Deel 1
Vul in deel I de rechtstreeks gerelateerde doodsoorzaken in de juiste volgorde in:
Noteer bovenaan (a) de ziekte of aandoening die rechtstreeks de dood tot gevolg had
Eén of meerdere tussenliggende oorzaken nadien
En als laatste de ziekte of oorzaak die aan het overlijden ten grondslag ligt (onderliggende of oorspronkelijke doodsoorzaak). Deze zal in de 1e plaats weerhouden worden.
Deel 2
In deel II horen de aandoeningen die niet rechtstreeks de dood veroorzaakten, maar daartoe hebben bijgedragen.
Vermeld alle ziekten en aandoeningen bij zowel moeder als kind die het overlijden van de foetus of het kind veroorzaakten. Specifieer telkens of de ziekte of aandoening bij de moeder dan wel bij het kind/de foetus hoort.
Bij duur wordt een tijdsinterval (bij benadering) ingevuld tussen het begin van de ziekte/aandoening en het overlijden. Selecteer de juiste tijdseenheid (minuten, uren, dagen, weken, maanden of jaren).
Gelieve voldoende specifieke omschrijvingen mee te delen.
We geven hiervoor onderstaande richtlijnen mee:Vermijd afkortingen.
Vermeld bijkomende inlichtingen zoals:
de oorzaak van de sepsis (kiem, ingangspoort….).
bv. Rotavirus, Cytomegalovirus, E. Coli-sepsis, pneumokokkensepsis.spontane of traumatische gebeurtenissen bv. bij hersenbloeding .
de specifieke aard van de val of het ongeval bv. val van het verzorgingskussen.
de lokalisatie of het getroffen orgaan, bv. placentainfarct, herseninfarct, hartinfarct.
de substantie die werd geaspireerd bv. slijm, braaksel.
de reden van de ingreep of therapie bv. sectio voor placenta praevia of voor eclampsie.